De zaal was gevuld. Niet alleen met mensen, maar met ideeën, verwachtingen, en een gedeeld verlangen naar inzicht. Brechtje Kessener bracht ons met haar workshop op de Ginkgo Change Community een intrigerende reis door het landschap van organiseren en ontwerpen. Een landschap dat zij in haar boek, Je zal er maar werken, met precisie en diepte heeft verkend.
Wat betekent het eigenlijk, om te organiseren? Het is een vraag die aan de oppervlakte eenvoudig lijkt, maar die bij nader inzien uitnodigt tot contemplatie over de kern van menselijke samenwerking. Kessener herinnerde ons eraan dat een organisatie niet slechts een structuur is—het is een levend systeem, gevormd door gewoontes, betekenissen, en relaties. Het is een momentopname, een breekbare balans tussen interne dynamieken en externe krachten.
Het onderscheid tussen organiseren en de organisatie
Kessener begint met een scherpe observatie: "Organiseren is een werkwoord." Het is een continu proces dat verder reikt dan de tastbare structuren van een organisatie. Wat wij vaak beschouwen als 'de organisatie'—het geheel van afdelingen, regels, en hiërarchieën—is slechts een schil, een tijdelijk gevolg van een veel dynamischer proces. Organisaties, zo stelt zij, zijn geen statische entiteiten, maar eerder patronen van interactie en betekenisgeving.
Drie lenzen om te kijken naar organiseren
Tijdens de workshop introduceerde Kessener drie manieren van kijken naar organisaties: het het politiek, het technische en het sociale perspectief. Elk van deze lenzen, die tegelijkertijd spelen in organisaties en elkaar beïnvloeden, biedt een unieke invalshoek op de complexe dynamieken binnen en buiten organisaties:
Politiek: De Homo Economicus, die risico’s beheerst en structuur afstemt op strategie. Hierbij speelt een focus op span of control en economy of scale een belangrijke rol.
Technisch: De Homo Faber, gericht op het uitlijnen van processen. Deze kijkt naar hoe variatie wordt gedempt of versterkt, hoe stroomsgewijs te organiseren met hoge interne samenhang en lage externe afhankelijkheid. Die focust op span of support en economy of scope
Sociaal: Hier ontmoeten wij de Homo Sociologicus, die betekenis zoekt in relaties en ambiguïteit omarmt. Die bezig is met zelforganisatie rond professionele dilemma’s, met ruimte en rekenschap, een focus op span of relations en de ontwikkeling van identiteit.
Deze perspectieven botsen soms. Wat voor de een ‘efficiëntie’ betekent—zoals optimale inzet van middelen—kan voor een ander juist het minimaliseren van coördinatie of net het samen zoeken naar het hanteerbaar maken van ambiguïteit zijn. Waar ‘kwaliteit’ in het ene perspectief voorspelbaarheid van productie betekent, gaat het in het andere of juist om het leveren van technische goede diensten producten en diensten of om wederkerigheid in relaties met de ander en je vak. Â
Eenheid in verscheidenheid: De perspectieven in deelsystemen
In alle deelsystemen van een organisatie komen deze perspectieven terug. Zo is de persoon die boven een groep staat in het ene perspectief de baas, in het andere de manager, en in het sociale de leider. De groep zelf is dan weer de afdeling, het team, of de gemeenschap, en het ongekende is voor het ene een risico, voor de andere een variëteit, en voor de laatste ambiguïteit.  Â
En het is precies in die spanning tussen delen en aspecten binnen de organisatie en tussen de organisatie en haar omgeving dat het 'gedoe' ontstaat—de paradoxen en dilemma’s die zo kenmerkend zijn voor het leven in organisaties.Â
De rol van de ontwerper
Wat betekent dit alles voor de organisatieontwerper? Anders dan een traditionele architect, is de ontwerper in Kesseners visie niet degene die alles beheerst of bepaalt. In plaats daarvan sluit de ontwerper aan bij de bestaande patronen van zelforganisatie – en geeft deze een subtiele richting. Hierin schuilt een paradox: hoe ontwerp je iets dat zichzelf al organiseert?
Kessener schetst dan ook een rol die meer wegheeft van een gids. Een ontwerper, zegt zij, is niet iemand die structuren oplegt, maar iemand die luistert, gevoelig is voor taal en doorvraagt, naar de aannames en patronen die al aanwezig zijn. Het is een delicate dans van aansluiten bij de zelforganiserende regelmaat, en versnellen of bewust bijdragen aan van het vormen van patronen. Ontwerpen is niet het bouwen van een statisch bouwwerk, maar het bevorderen van een veerkrachtig en adaptief systeem.Â
De kunst van nuance
Misschien wel de meest waardevolle boodschap uit deze workshop is de uitnodiging om te blijven onderzoeken. Organisaties zijn geen problemen die opgelost moeten worden, maar mysteries die ontrafeld mogen worden.Â
Het antwoord ligt volgens Kessener in het zien van incongruenties en spanningen, zowel binnen als tussen organisaties en hun omgeving. Dit vraagt niet om grootse en meeslepende plannen en ontwerpen, maar om een vermogen om te luisteren en te onderzoeken. Om op zoek te gaan naar patronen en incongruenties. Om kleine (of soms grotere) zetjes te geven en te kijken hoe dat uitpakt, de patronen nog beter te leren kennen en een volgend zetje te geven.Â
Een uitnodiging tot reflectie
De inzichten van Brechtje Kessener voelen als een uitnodiging: niet alleen om organisaties anders te zien, maar om ook onszelf opnieuw te bezinnen op hoe wij bijdragen aan het organiseren van ons eigen werk en leven. Want wat wij doen, doet ertoe. Het boek Je zal er maar werken is geen handleiding, maar een kompas. Het wijst ons een richting, maar laat de weg open voor eigen interpretatie.
Met deze workshop heeft Kessener ons niet alleen aan het denken en begrijpen gezet, maar ons ook een taal gegeven om te spreken over wat vaak ongrijpbaar lijkt. Want uiteindelijk, zoals ze zo mooi benadrukt, "The system is what it does.".
Jesse Segers is bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Exeter (VK) en partner van Ginkgo Consulting (BE). Hij helpt leiders en hun organisaties in hun ontwikkeling.